Skip to main content

Iedereen heeft weleens van de Voedselbank gehoord. Maar ken je ook mensen die daar iedere week naartoe gaan?Ik had er veel vragen over: Wie komen er bij de Voedselbank? Wat krijgen ze dan precies? Schamen ze zich om daar te komen? Kun je aan de buitenkant zien of iemand wel of niet bij de Voedselbank komt? Reden genoeg om ernaartoe te gaan en het de klanten zelf te vragen.

 

Beppie

Coördinator van de vrijwilligers, Beppie Peters, nodigde me op vrijdagochtend uit. “Kom gerust naar ons toe, kun je gelijk een beetje meehelpen.”

Dapper

Allereerst wil ik even zeggen dat ik het heel dapper vind dat Serge en Chantal hebben meegewerkt aan dit artikel. Waarom? Het is nogal wat om te vertellen over ‘waarom’ je klant bent bij de Voedselbank. Want heb je dan gefaald? Ben je te lui om te werken? Of is er iets anders aan de hand?

En schaamte, natuurlijk schaam je je kapot dat je ergens moet aankloppen voor hulp, omdat het je niet lukt om je vaste lasten en je wekelijkse boodschappen te betalen.

Chantal heet in werkelijkheid anders, maar om privacy redenen hebben we haar in het artikel een andere naam gegeven. Ze is er nu nog niet aan toe om naar buiten te treden, maar misschien over een tijdje wel. Dat blijkt ook uit haar verhaal.

En we spreken dus ook nog met Beppie, de coördinator van de Voedselbank in Hatert. Wat een supervrouw!

“Beppie, hoe doe je dat?”

Wat me opvalt is dat Beppie echt nagenoeg alle mensen van naam kent en zo geruisloos de kaartjes uitdeelt waarmee de klant zijn of haar boodschappen kan gaan ophalen. En af en toe vraagt ze ook nog ‘En, hoe is het met uw moeder?’ of ‘Hé, je was er vorige week niet, waarom heb je niet iemand gestuurd om je pakket op te halen?’

Mijn vraag aan haar is dan ook ‘Hoe doe je dit?’. Beppie: “Ik heb altijd in het onderwijs gezeten, voor de klas gestaan. Dan leer je veel namen uit je hoofd hoor!”. Verderop in dit interview nog meer vragen aan Beppie.

Schulden

Serge

Helaas heeft Serge de nodige schulden en staat hij momenteel onder bewind. Dat betekent dat een bewindvoerder zijn uitkering ontvangt en daar alle vaste lasten van betaalt. Serge ontvangt via de bewindvoerder het zogenaamde leefgeld.

Hoe hoog zijn schulden nu zijn? “Het begon met ongeveer € 8.000,-. Ik weet niet hoe hoog ze nu zijn, maar dat zal ongeveer de helft zijn. Ik krijg € 70,- leefgeld voor een week, voor mij en mijn zoon.”

Meer vleeswaren en afvalzakken

Hij is blij met het pakket van de voedselbank. Hij zou het wel fijn vinden als er meer vleeswaren in zouden zitten, dat is nu vaak niet het geval. Met de inhoud kan hij twee maaltijden klaarmaken, de rest moet hij erbij kopen.

En hij zou wat meer inhoud voor Levi willen: drinken en een snoepje. En groene afvalzakken, dat zou mooi zijn. Die zijn namelijk echt té duur.

Kopje koffie of naar de kapper

Even ergens een kopje koffie drinken, zoals Serge en ik tijdens het interview doen, dat zit er voor hem niet in. Dat gaat gewoon niet. Het liefst was hij nog even naar de kapper gegaan voor het interview, maar dat lukte niet. Hij probeert zijn zoontje wel ongeveer één keer in de twee maanden naar de kapper te laten gaan voor € 12,-. Daarna is het voor hemzelf niet meer mogelijk. “Als mijn zoontje er maar wel verzorgd bijloopt.”

En bellen is nu even niet mogelijk, want hij heeft geen beltegoed. Binnenkort krijgt hij een pre-paid-tegoed via zijn bewindvoerder.

Waar ging het mis?

Door een gokverslaving is Serge in de schulden geraakt. Hij speelde online casino-spellen. Het klassieke verhaal: hij won eerst veel, verloor toen weer en is uiteindelijk met eigen geld doorgegaan en toen liep het mis. Toen zijn woningcorporatie dreigde met een mogelijke huisuitzetting heeft hij bij zijn huisarts aangeklopt en deze heeft hem doorverwezen naar de STIP in Hatert. De STIP heeft hem geholpen een bewindvoerder te vinden.

Toen hij vroeg of hij ook naar de Voedselbank kon werd hem verteld dat het niet kon, omdat hij € 60,- per week te besteden had. En de grens lag bij € 58,-. Hij heeft toch doorgezet en heeft zich aangemeld. De Voedselbank besloot hem niet voor € 2,- te weigeren en heeft hem dus toegelaten. Hij is blij dat hij heeft doorgezet.

Te trots om hulp te vragen

Serge heeft behalve zijn vrienden geen ander vangnet. Zijn vrienden hebben hem wel heel goed geholpen toen hij het moeilijk had. Als het nodig is, kan hij nu ook zeker wel op ze terugvallen, maar hij is eigenlijk te trots om hulp te vragen, bijvoorbeeld om een keer op zijn zoon te passen.

Serge wil graag aan het werk, maar …

In 2015 is hij vanwege een conflict bij zijn werkgever vertrokken en sindsdien zit hij in de WW. Hij heeft de LTS Timmeren gedaan (niet afgerond) en is heel handig. Op zijn 15e is hij begonnen met werken: dakgoten schoonmaken, dakbedekking leggen, stapelen bij een kartonnagefabriek en nog meer.

Hij is gewoon heel handig en een harde werker en kan goed met andere mensen omgaan. Door een slecht knie en artrose kan hij niet zomaar alles meer doen, maar hij zou wel heel graag willen werken.

Zijn hobby nu is het repareren van telefoons en laptops. Het zou mooi zijn als hij van die hobby zijn werk kan maken.

Ervaringsdeskundigheid

Als ik hem vraag of hij zijn verhaal eventueel zou willen inzetten om anderen te waarschuwen voor de risico’s van gokken, reageert hij heel positief. “O, ja, daar heb ik eigenlijk nooit over nagedacht, maar dat zou ik zeker wel willen doen.”

Wensen

“Ik zou het heel fijn vinden als ik met Levi wat meer sociale dingen kan doen: een keertje naar de film, naar een speeltuin of zoiets. Ik kan mijn auto niet gebruiken, want deze moet gekeurd worden en daar heb ik geen geld voor. En door mijn knie, kan ik niet veel fietsen. Ik ben dus beperkt in mijn bewegingsruimte.

Met geld van Stichting Leergeld kan ik Levi wel op zwemles zetten, dus dat ga ik zeker doen.”

Chantal

En dan spreek ik Chantal (30), in werkelijkheid heet ze dus anders. Je hebt er uiteindelijk toch vanaf gezien om met je echte naam en foto in het artikel te komen. Waarom? “Veel mensen kennen me en als ze dan het hele verhaal horen, dan vind ik dat toch wel spannend. Misschien dat ik er over een tijdje anders over denk, maar ik vind het nu nog te vroeg.”

Chantal is 30 jaar, alleenstaand en ze heeft geen kinderen. Ze is net terug van een verblijf in Zuid-Afrika. Ze heeft daar 9 weken doorgebracht voor behandeling van haar vroegere drugs- en alcoholverslaving en eetstoornis.

Zuid-Afrika

Nu zit ze in het nazorgtraject: in een groep van acht personen, twee dagen per week, 12 tot 24 weken.

Achtergrond verslaving

Ze heeft 17 jaar lang een actieve drugs- en alcoholverslaving gehad. 17 jaar? Even terugrekenen….toen was je 13 jaar? “Ja, ik ben opgegroeid in een gezin met twee culturen. Vanuit mijn moeder’s cultuur was het heel normaal om van kinds af aan wijn met 7-up te drinken. Op mijn zevende rookte ik al. Mijn vader kampte zelf met een drugsverleden. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik jong was en we verhuisden van Rotterdam naar een dorp in Brabant. Daar ben ik flink gepest om mijn westerse accent en om het feit dat wij minder te besteden hadden dan de andere kinderen met hun merkkleding.

Mijn jeugd is dus behoorlijk turbulent geweest en tot mijn 28e heeft het vaak op de kop gestaan. Ik heb ook meerdere traumatische ervaringen opgedaan, waar ik trauma-therapie voor ga krijgen.”

Het raakt Chantal als ze alle feiten achter elkaar opsomt. “Het is alweer even geleden dat ik dit zo allemaal heb verteld.” En nog een laatste toevoeging: “En, oh ja, ik ben wel zo’n 32 keer verhuisd in mijn leven, da’s ook nog wel een punt!”

Ervaringsdeskundigheid

Via het zelfregiecentrum Kentering heeft ze meerdere cursussen gevolgd, waarmee ze als ervaringsdeskundige vrijwilligerswerk kon gaan doen. Zo heeft ze een tijd bij Ixta Noa gewerkt (praktijkhuis waar je van maandag tot zaterdag kunt inlopen). Ze mag hier ook weer terugkomen als ze dat zou willen.

Wat ze nu het liefst wil doen (en dat lijkt te gaan lukken) is het volgen van een opleiding ‘verslavingszorg en ervaringsdeskundigheid’. Die opleiding duurt ca. vier jaar, waarbij ze dan vier dagen werkt en één dag naar school gaat. Ze zou dan bijvoorbeeld bij IrisZorg of ProPersona aan de slag kunnen. Dit zou ze het allerliefste gaan doen.

Sociale omgeving

Haar moeder springt wel af en toe bij, zodat ze ook eens wat extra’s heeft. Verder zit ze in de winter veel binnen, want ze heeft geen auto of kan niet met de bus. In de zomer doet ze veel op de fiets.

School en werk

Na 2 jaar middelbare school werd ze van school gestuurd. Daarna kwam ze in het ROC Rotondeproject in Nijmegen terecht. Hier kwam het ‘uitschot’ van Nijmegen terecht, zoals ze het zelf zegt. Na 1 jaar had ze een certificaat gehaald.

Daarna heeft ze aan het ROC 4 jaar ‘Helpende Zorg & Welzijn’ gevolgd en daarna nog 1,5 jaar SPW en toen kreeg ze een huurhuis. Om de huur te kunnen betalen is ze gestopt met school en gaan werken in een coffeeshop. “Zo kon ik in ieder geval mijn huur betalen en kreeg ik ineens € 1700,- per maand te besteden. Er hingen kleren in mijn kast met het prijskaartje er nog aan!”

Pakket Voedselbank

“Ik vind dat ik niet mag klagen overde inhoud. Het is fijn dat het er is. Als je me vraagt of ik andere dingen zou willen, dan zou ik wel meer groenten willen hebben en minder kant- en klaarproducten.”

Ontstaan schulden

“Ik heb 3 jaar in de ziektewet gezeten, vanwege een auto-immuunziekte. Daarna in de WIA, waarmee ik de rekeningen niet meer kon betalen.

Toen mijn woningcorporatie een deurwaarder inschakelde liepen mijn schulden snel op. Gelukkig heb ik nu een bewindvoerder die mijn financiën beheert. En mijn lijf is stabiel, dus ik slik gelukkig geen medicijnen meer.”

Hulp door de huisarts

Toen de woningcorporatie ging dreigen met een huisuitzetting ben ik meteen naar mijn huisarts gegaan. Zo kwam ik in contact met het sociaal wijkteam. De maatschappelijk werker heeft me verwezen naar Interlokaal (om mijn schulden aan te pakken) en de Voedselbank.

Sparen

Chantal heeft wekelijks € 30,- te besteden. Ze kan hier goed mee omgaan, dat doet ze namelijk al bijna 3 jaar. “Ik heb zelfs weleens € 14,- gespaard, zodat ik ook eens een keer een haarverf in de aanbieding kon kopen.”

Waar liggen jouw kwaliteiten?

“Ik ben een doorzetter, loyaal, leergierig, hou van uitdagingen, rechtvaardig, respectvol. En ik ben geen pleaser meer, dat ben ik veel te lang geweest. Ik weet nu wanneer ik ‘nee’ moet zeggen.”

Ben je optimistisch over je toekomst?

“Jazeker! Die opleiding, dat gaat wel gebeuren denk ik. En je moet er zelf iets van maken en proberen je dromen na te leven. En wat ik zeker meeneem, is dat ik blijkbaar in staat ben om met heel weinig rond te komen. Dat geeft wel vertrouwen. In mijn hoofd ben ik eigenlijk heel rijk.”

“Delen is helen.” Dat zegt ze me nog als we afscheid nemen. “Het is goed om erover te vertellen, hoe vervelend de situatie nu ook is.”

En dan nog even terug naar Beppie.

Op het bankje

Wat was jouw motivatie om te gaan werken bij de voedselbank?
“Al mijn hele leven ga ik graag om met mensen en dat deed ik in mijn werkzame leven als onderwijzeres en later als vrijwilligster op de school van onze dochter en in een kampeerclub.

Dit gecombineerd met het feit dat ik graag een steentje bijdraag aan het welzijn van mens en natuur. Toen  onze dochter uit huis was en er ruimte ontstond voor iets nieuws, belandde ik via de Antonius van Paduakerkgemeenschap bij de Voedselbank bij uitdeelpunt Hatert dat heel fijn geleid werd door het echtpaar Ton Linssen en Dora Sauer die er vanaf het begin in 2005 bij waren.

Ik voelde me er meteen thuis, omdat het zo’n concrete hulp biedt en ik veel contact heb met mede-vrijwilligers en de klanten voor wie we het allemaal doen. Sinds 2015 heb ik de coördinatie op me genomen en nu zorg ik samen met mijn Maatje Thea Delgijer en een heel fijn team van trouwe vrijwilligers (the H-Team) met veel plezier dat de ochtend goed verloopt bij uitdeelpunt Hatert.”

Wat levert het werk jou persoonlijk op?
“Allereerst word ik er heel blij van dat we mensen die het moeilijk hebben heel concreet een steuntje in de rug kunnen geven en ook een luisterend oor kunnen bieden. Omdat ik meestal aan de ontvangsttafel de klanten verwelkom, leer ik alle klanten goed kennen, probeer ze bij hun naam te begroeten en kan met persoonlijke omstandigheden rekening houden.

In mijn omgeving en die van onze vrijwilligersgroep zijn veel mensen die ook wat willen doen voor onze klanten en zo kunnen wij wat extra’s betekenen voor bijvoorbeeld de kinderen door twee keer per jaar speelgoed uit te delen dat we het hele jaar door verzamelen of babyspullen door te geven aan zwangere klanten en geven we ook veel kleding door aan de kledingbank.

Door al dit contact blijf ik op de hoogte van wat er speelt in het leven van medemensen in mijn stad en ervaar ik ook hoe het voor nieuwkomers is om in een vreemd land opnieuw te beginnen. Dat is een grote verrijking in mijn persoonlijk leven.”

Hoeveel klanten heeft Hatert?

“Momenteel schommelt het aantal klanten tussen de 130 en 140 gezinnen waarvan ongeveer 60 eenpersoons huishoudens en 70 twee- tot zevenpersoons huishoudens.”

Hoelang blijft een klant gemiddeld klant?

“De meeste klanten blijven ongeveer anderhalf tot twee jaar bij de Voedselbank. Het lukt de vrijwilligers van de intake om de financiële en persoonlijke situatie van elke klant ongeveer om het jaar (anderhalf jaar) opnieuw te beoordelen aan de hand van ingeleverde actuele financiële gegevens. Een enorme prestatie want momenteel zijn er ook door de uitbreiding met klanten uit Elst en Zetten ongeveer 700 klanten bij de voedselbank Nijmegen- Overbetuwe. Klanten die nog ondersteuning nodig hebben krijgen een verlenging van meestal anderhalf jaar.

In heel speciale situaties zijn klanten langer bij de Voedselbank dan 3 jaar, maar uit een oude lijst die ik nog vond uit 2012 blijkt dat van alle klanten op  die lijst uit 2012 nu nog, (of alweer), 5 afhankelijk zijn van de voedselbank.

Een duidelijk voorbeeld dat de Voedselbank er is om de klanten een duwtje in de rug te geven in moeilijke tijden en zij daarna weer op eigen kracht verder gaan.”

Hoe is de sfeer op zo’n ochtend?

“Een van onze doelstellingen van Team Hatert is dat onze klanten zich op hun gemak voelen en met aandacht en respect benaderd worden en wat wij van hen terughoren is dat ze onze inzet waarderen en onze betrokkenheid voelen. We houden rekening met verjaardagen in het gezin en zorgen dat ze in die week taart mee krijgen. Ze kunnen altijd met vragen terecht en we proberen ze zo goed mogelijk te helpen.

Ook brengen klanten soms zelf ook spullen mee (bv speelgoed, knuffels) en sparen ze mee met Douwe Egberts-punten (waar we later pakken koffie voor krijgen) en eierdozen (die we in de loods tekort komen).

Ik ga elke vrijdag met plezier naar het wijkcentrum en ook de sfeer in ons team is opperbest en kameraadschappelijk.”

Wat is het leukste dat je hebt meegemaakt?

“Leuke ervaringen zijn als klanten ons op speciale manieren bedanken bijvoorbeeld met een eigengemaakt kadootje, zelfgebakken koek, gevulde wijnbladrolletjes of lekkere thee. Persoonlijk vond ik het ook heel bijzonder uitgenodigd te worden voor het 1 jaar en besnijdenisfeest en van het zoontje van een Syrische klant waar ik samen met mijn kleindochter naartoe ben geweest en waarbij we de hele avond samen met alle gasten gedanst hebben.”

Heb je ook vervelende ervaringen gehad?

“Natuurlijk zijn er ook vervelende ervaringen. Als klanten onredelijk ontevreden zijn of elkaar of ons agressief benaderen. Of als we horen dat klanten die wij altijd met zorg hebben geholpen onjuiste verhalen over ons vertellen. Ik tolereer ook niet dat wij respectloos worden aangesproken en het is ook fijn dat wij in die onaangename situaties altijd gesteund worden door ons bestuur. Wij realiseren ons ook goed dat klanten soms hun eigen zorg en frustratie op ons afreageren zonder dat ze ons daarbij persoonlijk aanvallen. Als klanten jegens ons of mede-klanten over de schreef gaan dan lopen zij het risico te worden uitgeschreven.”

Wil je nog iets kwijt?

“Ja graag. Ik heb grote bewondering voor al mijn collega’s bij de intake, in de loods, bij de acquisitie en in het bestuur die er elke week voor zorgen dat er voldoende levensmiddelen zijn, dat het op tijd geleverd wordt en nood gelenigd wordt. Zeker nu het aantal klanten nog steeds stijgt en helaas het aanbod van fabrieken en winkels niet gelijk opgaat, sterker nog: afneemt. De laatste tijd worden de kratjes leger dan wij zouden willen en is extra geld en voedsel zeer welkom.”